Begroting SZW: werk moet lonen en zekerheid geven
Artikel
Op Prinsjesdag is de begroting van het ministerie van SZW gepresenteerd. Wat zijn de belangrijkste plannen voor 2024 voor de arbeidsmarkt?
Afremmen flexibilisering
Met het arbeidsmarktpakket wil het kabinet die zekerheid van werkenden vergroten. Dat doen ze door het stimuleren van duurzame arbeidsrelaties en het remmen van de flexibilisering. Daarmee sluiten ze aan bij de adviezen van onder andere de SER en de commissie Borstlap.
In dit kader wordt bijvoorbeeld gewerkt aan een wetsvoorstel rondom flexibel werk. Nulurencontracten worden afgeschaft en worden vervangen door een basiscontract met meer rooster- en inkomenszekerheid. De meest onzekere fasen binnen uitzendwerk worden verkort van maximaal 5,5 jaar naar maximaal 3 jaar. En de onderbrekingstermijn bij tijdelijk werk wordt verhoogd van zes maanden naar vijf jaar.
Mismatch tussen vraag en aanbod sociaal-medische beoordelingen
Voor de arbeidsongeschiktheidsregelingen worden in 2024 verdere acties doorgevoerd om knelpunten op te lossen en volgt een advies van de commissie OCTAS. Door de mismatch tussen de vraag naar en het aanbod van sociaal medische beoordelingen moeten mensen te lang wachten op hun WIA-(her)beoordeling. Dit leidt tot onzekerheid over het recht op een uitkering en daarmee tot onzekerheid over het inkomen. Ook voor werkgevers is er te lang onduidelijkheid over de financiële gevolgen van een mogelijke uitkering.
Het kabinet wil de mismatch verminderen en komen tot structurele verbeteringen in het stelsel. Dit betreft enerzijds acties van het UWV om de uitvoering te verbeteren en anderzijds het voornemen van het kabinet om de tijdelijke maatregel vereenvoudigde claimbeoordeling voor 60-plussers te verlengen en de tijdelijke maatregel ‘beoordelen op verdiensten’ in te voeren.
Daarnaast wordt eraan gewerkt om waar mogelijk hardheden uit de WIA weg te nemen, bijvoorbeeld met een aanpassing van de dagloonsystematiek. De commissie OCTAS werkt aan een probleemanalyse voor de lange termijn, met opties voor mogelijke herziening van het stelsel van ziekte en arbeidsongeschiktheid. Het rapport van de commissie OCTAS is voorzien voor het eerste kwartaal van 2024.
Aanpak tekort aan bedrijfsartsen
Het demissionair kabinet hecht er waarde aan ook in 2024 te blijven investeren in de kwaliteit van de bedrijfsarts en de arbeidsgerelateerde zorg. Zoals ook blijkt uit het advies van de SER ‘Naar een werkend
arbostelsel voor iedereen’ voorkomt goed georganiseerde arbozorg uitval en bevordert het effectieve re-integratie. Het kabinet is daarom van plan om middelen beschikbaar te stellen om zowel opleidingsuren van praktijkopleiders te compenseren, zodat meer artsen kunnen worden opgeleid, als een bijdrage te leveren aan kosten voor blijvende verbetering van de kwaliteit van de opleidingen. Dit om het oplopende tekort aan praktijkopleiders tegen te gaan.
Daarnaast is het kabinet van plan om de kwaliteit van de arbeidsgerelateerde zorg te verbeteren. Voor de korte termijn gaat het bijvoorbeeld om een efficiëntere samenwerking tussen arbodeskundigen en werken in multidisciplinaire teams. Meer structurele oplossingen worden meegenomen in het traject Arbovisie 2040, dat de komende periode nader wordt uitgewerkt.
Scholing blijft belangrijk
Het kabinet blijft het belangrijk vinden dat mensen zich blijven ontwikkelen tijdens hun loopbaan. Het budget voor scholingssubsidie Stimulans Arbeidsmarktpositie (STAP) wordt vanaf 2024 afgeschaft. Maar de SLIM-regeling, subsidie gericht op het stimuleren van leren en ontwikkelen in het mkb, krijgt extra middelen en wordt aangepast. Voor de periode van 2024 tot en met 2027 komt een bedrag van € 73,5 miljoen beschikbaar ter bevordering van individuele scholing van burgers.
Compensatieregeling transitievergoeding mkb
Kleine werkgevers die de activiteiten van hun onderneming beëindigen vanwege pensionering of overlijden hebben, onder voorwaarden, recht op compensatie van de transitievergoeding. Besloten is dat het onderdeel compensatie bij bedrijfsbeëindiging vanwege ziekte van de werkgever niet in werking zal treden. Reden hiervoor is dat na onderzoek is gebleken dat het niet mogelijk is tot een werkbaar sociaal-medisch kader te komen aan de hand waarvan ziekte van de werkgever kan worden beoordeeld.
Afschaffing LIV en LKV oudere werknemer
Het kabinet werkt aan de voorbereidingen voor een wetsvoorstel dat de afschaffing van het lage-inkomensvoordeel (LIV) per 2025 kan regelen. Hierin wordt ook een verbetering in het loonkostenvoordeel herplaatsen arbeidsgehandicapte werknemer geregeld. In 2023 is ook besloten om het loonkostenvoordeel (LKV) oudere werknemer af te schaffen per 2026. De daarvoor benodigde wetswijziging wordt ook in gang gezet.