Skip to main content Skip to footer

Kiest u maar: 60+-regeling of Praktisch beoordelen

Blog

Vorige maand ging de blog van Stéphanie Heijtlager over Praktisch beoordelen. Een duidelijke uitleg over wat deze maatregel nu eigenlijk inhoudt. Verzekeringsarts Jim Faas startte op LinkedIn een topic over de 60+-maatregel in combinatie met Praktisch beoordelen. Daar zit een bijzonderheid in.

Demissionair minister Karien van Gennip heeft op 2 februari het wetsontwerp ingediend. Bij dit wetsontwerp zit een Nota van Toelichting die het lezen waard is. Het hele proces wordt hierin beschreven. Wat mij vooral opviel in deze Nota van Toelichting is een passage op bladzijde 16. Die passage luidt als volgt:

“….Gevraagd is naar de samenloop van deze maatregel met de 60+-maatregel, waar eveneens een afwijkende beoordeling plaatsvindt om het recht op WIA-uitkering vast te stellen. Het kabinet is zich ervan bewust dat zich de situatie kan voordoen van een verzekerde boven de 60 jaar die gedeeltelijk nog werkzaamheden verricht op of rond de datum waarop de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling ziet. In dat geval zal als eerste aan zowel werkgever als werknemer het aanbod worden gedaan om de 60+-maatregel toe te passen. Wanneer beide partijen hiermee instemmen, wordt het WIA-recht daarop gebaseerd. Indien één van de partijen aangeeft geen toepassing van de 60+-maatregel te willen, dan volgt een “reguliere” vaststelling middels een verzekeringsgeneeskundig en arbeidsdeskundig onderzoek. In dat geval kan de praktische beoordeling toegepast worden, als aan de daarvoor geldende voorwaarden wordt voldaan…”

Met andere woorden: als werkgever en werknemer krijg je eerst de keus of de beoordeling volgens de 60+-regeling moet worden uitgevoerd.

60+-regeling in het kort

Voor wie het heeft gemist of even opgefrist wil worden, hier in het kort de 60+-regeling:

  • Allereerst wordt een RIV-toets uitgevoerd. Is deze niet in orde dan volgt een loonsanctie en wordt de WIA-beoordeling uitgesteld. Is deze wel in orde dan kan de WIA-beoordeling plaatsvinden.
  • Is de werknemer 60 jaar of ouder dan bestaat de mogelijkheid om voor de 60+- regeling te kiezen
  • Er wordt dan geen verzekeringsgeneeskundig onderzoek uitgevoerd door een verzekeringsarts.
  • De arbeidsdeskundige neemt contact op en bespreekt de uitkomst, die al vaststaat.
  • Het arbeidsongeschiktheidspercentage is bij de 60+-regeling altijd 80-100%. Er wordt geen theoretische schatting gedaan.
  • De werknemer krijgt direct te horen dat na de loongerelateerde uitkering de loonaanvullingsuitkering zal worden toegekend in de beslissing.
  • Hierdoor bestaat het recht op een volledige, maar niet duurzame WIA-uitkering tot de AOW-gerechtigde leeftijd.
  • De werkgever heeft geen kosten meer aan deze werknemer, maar is nog wel verantwoordelijk voor eventuele re-integratie als hij eigenrisicodrager is. UWV is verantwoordelijk voor de werknemers waarvan de (ex)-werkgever geen eigenrisicodrager is.

Zal er iemand kiezen voor praktisch beoordelen?

Nu vraag ik mij af of er in heel Nederland ook maar één werkgever te vinden is die zegt: “Nee, ik ben het niet eens met deze 60+-beoordeling.” Door de 60+-regeling heeft de (ex)-werkgever, zoals ik in mijn laatste punt hierboven aangeef, totaal geen kosten meer aan deze werknemer.

Natuurlijk is er wel de plicht om deze werknemer te helpen en ondersteunen bij de re-integratie als daarom gevraagd wordt. Maar wie controleert dat? Als de (ex)-werkgever besluit om dit verzoek compleet te negeren, dan is er geen man overboord. Het is wel vervelend voor de welwillende werknemer, die nog graag aan het werk wil. Uiteindelijk wil ik van het goede in de mens uitgaan: het merendeel van de (ex)-werkgevers zal hun verantwoordelijkheid nemen en deze medewerker ondersteunen.

Ik geloof niet dat één van de partijen zal kiezen voor praktisch beoordelen. De werknemer misschien, die niet kan overzien wat zijn of haar keus inhoudt. Dus er ligt een taak om deze werknemers in ieder geval heel goed voor te lichten. Bijvoorbeeld over de restverdiencapaciteit: wat dat inhoudt voor hun WIA-uitkering als ze niet werkzaam zijn of de restverdiencapaciteit niet voor minimaal 50% benutten. De werkgever zal er in ieder geval niet voor kiezen. Sowieso niet vanwege de kosten. Directe kosten, zoals het betalen van de WIA-uitkering als de (ex)-werkgever eigenrisicodrager is. Of indirecte kosten, via de premie werkhervattingskas, als de (ex)-werkgever publiek verzekerd is bij het UWV.

Los van dat alles, is het maar de vraag of het er echt voor zal zorgen dat door deze maatregelen de achterstanden worden ingelopen. Ik hoop het oprecht voor alle mensen die op dit moment aan het wachten zijn op een beoordeling, herbeoordeling of een behandeling van hun bezwaar. Alleen ben ik bang dat we hier een probleem aan het verschuiven zijn. En dat straks de rechterlijke macht volledig overbelast is met WIA gerelateerde zaken.

 

Blogs

Geschreven door

Nicoline van Klaveren, auteur Wegwijs in de WIA