Blog
Bij de re-integratie van een zieke werknemer is het in sommige gevallen nuttig (en soms noodzakelijk) een second opinion van een ‘onafhankelijke’ derde te krijgen. Bijvoorbeeld om vast te stellen of de re-integratie op het juiste ‘spoor’ zit. Mede daarvoor is het deskundigenoordeel van het UWV in het leven geroepen. Dit kan zowel door de werkgever als de werknemer worden aangevraagd. Maar, het deskundigenoordeel is slechts een advies; de rechter kan tot een andere slotsom komen!
Deskundigenoordeel soms verplicht
In sommige gevallen is een deskundigenoordeel van het UWV wettelijk verplicht. In de regel is dat als een werkgever de kantonrechter verzoekt de arbeidsovereenkomst te ontbinden vanwege schending van de re-integratieverplichtingen of frequent ziekteverzuim. Daarnaast is een werknemer verplicht een deskundigenoordeel van het UWV te overleggen als loondoorbetaling tijdens ziekte wordt gevorderd, omdat de werkgever het loon tijdens ziekte niet doorbetaalt. De werknemer moet dan in de loonvorderingsprocedure aantonen dat er sprake was van arbeidsongeschiktheid en dus recht op loon tijdens ziekte.
In de Wet SUWI is geregeld dat het UWV de taak heeft onderzoek te doen over de nakoming van de verplichtingen gericht op re-integratie in het arbeidsproces. Het UWV stelt dat onderzoek in op verzoek van een werkgever of werknemer. Let wel: ook eigenrisicodragers en ex-werknemers die onder het risico van de eigenrisicodrager vallen kunnen het UWV om een deskundigenoordeel vragen. Het deskundigenoordeel van het UWV kan antwoord geven op de volgende vragen:
|
Loonvordering en het deskundigenoordeel
Het overleggen van een deskundigenoordeel is overigens geen garantie op toewijzing van een loonvordering door de kantonrechter. Dat is onlangs bevestigd door de kantonrechter Rotterdam.
In deze zaak is een werknemer een procedure gestart bij de kantonrechter om de werkgever zo ver te krijgen het achterstallig loon te betalen. De werkgever heeft namelijk al een aantal maanden geen loon aan de werknemer betaald, omdat de werkgever vindt dat de arbeidsovereenkomst is opgezegd. De werknemer daarentegen stelt dat de arbeidsovereenkomst helemaal niet is beëindigd en dat hij bovendien ook ziek is geweest en dus recht heeft op loondoorbetaling tijdens ziekte. De kantonrechter oordeelt in de tussenuitspraak dat inderdaad geen sprake is geweest van een opzegging door de werkgever. De werknemer krijgt de gelegenheid een deskundigenoordeel van het UWV te overleggen om aan te tonen dat (ook enige tijd) sprake was van arbeidsongeschiktheid en recht op loondoorbetaling tijdens ziekte.
De werknemer overlegt een aantal maanden later (ook voor deskundigenoordelen zijn de doorlooptijden bij het UWV inmiddels aanzienlijk) het deskundigenoordeel van het UWV. Daaruit blijkt dat de werknemer ongeveer een maand ongeschikt was voor zijn eigen werk als keukenmedewerker. Waarbij vooral de ‘mentale belastbaarheid’ van de werknemer voor zijn werk als keukenmedewerker beperkt was (denk aan hectiek, deadlines, productiepieken en flexibiliteit).
Helder verhaal, dacht de werknemer. De kantonrechter oordeelde daar toch anders over.
Gebrekkige motivering
De kantonrechter is van oordeel dat aan het deskundigenoordeel niet de waarde kan worden gehecht die de werknemer daaraan gehecht wil zien. De verzekeringsarts heeft namelijk geen hoor en wederhoor toegepast. Hij heeft alleen de werknemer, maar niet de werkgever gehoord. Daardoor heeft de verzekeringsarts geen rekening kunnen houden met de door de werknemer gestelde werkzaamheden als keukenhulp en heeft de lezing van de werkgever over deze werkzaamheden en de gevolgen hiervan voor het belastbaarheidsoordeel niet meegewogen.
Daarnaast heeft de verzekeringsarts ook onvoldoende inzichtelijk gemaakt hoe hij tot zijn oordeel is gekomen dat de werknemer arbeidsongeschikt is voor zijn eigen werk als keukenmedewerker. De werknemer heeft namelijk bij de aanvraag van het deskundigenoordeel geen recente medische informatie overgelegd. De overgelegde informatie van de huisarts bevatte geen informatie over de huidige problematiek, maar slechts bevindingen uit 2022.
Het is daarom onbegrijpelijk waarom de verzekeringsarts, zonder informatie van een arts, een half jaar later kan oordelen dat er duidelijk sprake is van een doorlopend ziektebeeld. Ook heeft de verzekeringsarts onvoldoende inzichtelijk gemaakt hoe hij tot zijn oordeel is gekomen dat de klachten een doorlopend karakter hadden en het daarom plausibel is dat de werknemer de geclaimde klachten had in de periode van 10 juni tot en met 5 juli 2023.
Al met al is de kantonrechter van oordeel dat van het deskundigenrapport van het UWV niet uitgegaan kan worden, omdat dit op onzorgvuldige wijze tot stand is gekomen. De loonvordering van de werknemer (voor zover die op grond van ziekte was gebaseerd) wordt dan ook afgewezen.
Juridische status deskundigendoordeel
Deze uitspraak van de kantonrechter Rotterdam maakt opnieuw duidelijk dat een deskundigenoordeel niet bindend is en door een rechter dus ook niet altijd gevolgd hoeft te worden in een juridische procedure. Het UWV geeft alleen een oordeel. Het deskundigenoordeel is geen formeel besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht en is zodoende niet (altijd) bindend. Ook staat tegen een deskundigenoordeel geen bezwaar en beroep open, omdat het geen besluit is.
Slotsom
Dat een deskundigenoordeel slechts een advies is, wordt soms vergeten in de praktijk. Een werkgever moet zich dus niet laten (mis)leiden door een deskundigenoordeel. Als er goede argumenten zijn de inhoud van het oordeel te bestrijden, kan de rechter het oordeel opzijzetten en tot een ander oordeel komen. Ook de werkgever kan in het kader van de re-integratie van een zieke werknemer– mits goed onderbouwd uiteraard – zodoende een deskundigenoordeel van het UWV naast zeer neerleggen en een andere weg inslaan dan het UWV adviseert.
Geschreven door
Stéphanie Heijtlager, advocaat arbeidsrecht, socialezekerheidsrecht, verzuim & arbeidsongeschiktheid